Wetenschapsblog: De bijsluiter van coaching
Naar de mogelijke bijwerkingen van coaching is tot dusver weinig onderzoek gedaan. Wellicht durven velen zich er niet aan te wagen. Toch is onderzoek naar de mogelijke nadelen van een interventie, zoals coaching, van wezenlijk belang. Inzicht in mogelijke bijwerkingen kan helpen deze te voorkomen of ermee om te gaan en is noodzakelijk voor de professionalisering van een vakgebied.
Vergelijk het met een medicijn dat helpt tegen hooikoorts maar waarvan je tevens moe kan worden. Als je van tevoren weet dat je er moe van wordt kun je daar rekening mee houden. Ook in andere vakgebieden worden mogelijke bijwerkingen onderzocht, zoals in de psychotherapie. Daar is inmiddels bijvoorbeeld bekend dat therapeuten het risico lopen op burn-out en werkstress, of dat de partner van de cliënt jaloers kan worden op de relatie die de cliënt heeft met de therapeut.
Onderzoekers Carsten Schermuly en Carolin Grassman zetten een aantal jaar geleden in totaal negen studies op een rij waarin werd gekeken naar de zogenaamde bijwerkingen van coaching. De onderzoekers spreken van een bijwerking of negatief effect wanneer het effect ongevraagd is, schadelijk is en voortkomt uit de coaching zelf. Belangrijk om op te merken is dat bijwerkingen kunnen voorkomen naast de positieve effecten van coaching. Het gaat dus niet om het uitblijven van positieve effecten. Vergelijk het met het medicijn tegen hooikoorts. De allergische reactie verdwijnt, maar tegelijkertijd krijg je er iets vervelends bij.
In één van de studies die Schermuly en Grassman bespreken bleek bijna 70% van de coachees bijwerkingen te ervaren als gevolg van coaching. Die bijwerkingen hadden volgens de deelnemers een lage tot gemiddelde ernst. De meeste bijwerkingen hadden te maken met psychisch welzijn. Zo gaf 22% van de coachees aan een verminderde levenstevredenheid te ervaren. Wat ook vaker werd genoemd (23%) was dat er tijdens de coaching een dieperliggend probleem werd aangestipt dat niet verder kon worden uitgediept vanwege gebrek aan tijd of omdat het buiten de scope van de coaching viel. Maar ook met betrekking tot werk kwamen bijwerkingen voor: 29% gaf aan het werk als minder betekenisvol te ervaren, en 32% ervaarde minder werktevredenheid. Ernstige bijwerkingen, zoals het verlies van een baan of ernstige mentale problemen kwamen bijna niet voor.
In een andere studie die wordt besproken in het overzichtsartikel van Schermuly en Grassman werd niet aan coachees zelf maar aan coaches gevraagd naar bijwerkingen voor hun coachees. De coaches bleken wat positiever te zijn als het gaat om het aantal keren dat bijwerkingen optreden bij hun coachees en hoe ernstig deze zijn. Het kan zijn dat coaches minder goed zicht hebben op wat er speelt bij hun coachees, of dat zij wat te optimistisch zijn over de mogelijke nadelen van coaching.
Aan coaches werd ook gevraagd wat zij dachten dat oorzaken konden zijn voor de bijwerkingen voor coachees. Opvallend daarbij was dat coaches de verklaringen vaker zochten bij de coachees dan bij zichzelf. Wanneer de onderzoekers bekeken welke factoren daadwerkelijk voorspellend waren voor de bijwerkingen, dan kwam vooral de relatie tussen coach en coachee (de werkalliantie) en de ervaren competentie van de coach naar voren. Dat zou kunnen betekenen dat een goede werkalliantie en een coach die zichzelf als competent ervaart de bijwerkingen van coaching kunnen verminderen.
De hierboven beschreven bijwerkingen lijken op het eerste gezicht tegenstrijdig met de bevinding dat coaching zou leiden tot een hoger psychisch welzijn en meer tevredenheid. Uit een overzichtsartikel van Grover en Furnham uit 2016 blijkt echter dat de resultaten uit onderzoek met betrekking tot levenstevredenheid en werktevredenheid niet altijd eenduidig zijn. Zo worden niet altijd positieve effecten gevonden van coaching op werk- of levenstevredenheid. Daarnaast wordt in onderzoek naar de effecten van coaching gekeken naar gemiddelde scores van een hele groep mensen (in dit geval coachees). Hoewel die groep dan over de hele linie bijvoorbeeld een hoger psychisch welzijn ervaart als gevolg van coaching, is het mogelijk dat er enkele coachees tussen zitten die juist een lager psychisch welzijn ervaren als gevolg van coaching.
Dat er bij coaching bijwerkingen kunnen optreden zoals een verminderde werktevredenheid of levenstevredenheid is wellicht minder vreemd dan het in eerste instantie lijkt. Coaching gaat immers over een proces van verandering. Een coachee kan bijvoorbeeld ontdekken dat het werk dat hij of zij doet helemaal niet goed “past”, of dat hij of zij eigenlijk niet leeft naar de eigen waarden of normen. Dat kan leiden tot (tijdelijke) ontevredenheid.
Uit het overzichtsartikel van Schermuly en Grassman blijkt overigens dat ook coaches zelf bijwerkingen ervaren. Uit één van de studies in het overzichtsartikel bleek dat maar liefst 94% van de coaches bijwerkingen ervaarde, variërend van onzekerheid over de eigen rol als coach tot het persoonlijk geraakt worden door het verhaal van een coachee. Het aantal bijwerkingen dat coaches ervaren was overigens hoger dan dat voor de coachees. Daarnaast werd gevonden dat coaches die meer bijwerkingen rapporteerden negen weken later slechter sliepen en meer stress rapporteerden. Ook nu ervaarden coaches overigens minder bijwerkingen wanneer er sprake was van een goede relatie tussen coach en coachee en de coach zichzelf als meer competent ervaarde.
Eén van de studies uit het overzichtsartikel richtte zich tenslotte op bijwerkingen die werden ervaren door organisaties. Slechts 17% van de ondervraagden gaf aan bijwerkingen te ervaren van de coaching. Zaken die werden genoemd waren problemen met de leidinggevende of dat de coachee teveel “vragen ging stellen” binnen de organisatie.
Bijwerkingen lijken dus vaker voor te komen bij de coach zelf. Coaching kan hoge eisen stellen aan de coach als het gaat om sociale en emotionele aspecten. De onderzoekers vermoeden dat een combinatie van deze eisen en een slechte voorbereiding op deze uitdagingen kan bijdragen aan het ervaren van bijwerkingen.
Kortom, ook coaching heeft een bijsluiter. De onderzoekers pleiten daarom voor (meer) aandacht voor de mogelijke bijwerkingen van coaching, bijvoorbeeld in coachopleidingen, en roepen op om het taboe op deze mogelijke bijwerkingen te doorbreken. De bevinding dat coaches de bijwerkingen bij hun coachees niet altijd herkennen ondersteunt die oproep. Ook het ondersteunen van coaches bij het omgaan met mogelijke bijwerkingen is belangrijk, zo kan er een belangrijke rol zijn weggelegd voor bijvoorbeeld supervisie, aldus de onderzoekers. Het onderzoek tot dusver lijkt erop te wijzen dat een goede relatie tussen coach en coachee en een gevoel van competentie bij de coach de bijwerkingen kunnen verminderen. Het kan daarom zinvol zijn om aan deze aspecten extra aandacht te besteden. Dat benadrukt nogmaals het belang van het investeren in een goede relatie met een coachee. Door middel van opleiding of supervisie kan het gevoel van competentie van de coach worden versterkt. Het erkennen van het bestaan van bijwerkingen van coaching is dus een eerste stap, het voorkomen en/of ermee omgaan een tweede, om coaching tot een volwaardig vakgebied te laten ontwikkelen.
Bronnen
Grover, S., & Furnham, A. (2016). Coaching as a developmental intervention in organisations: A systematic review of its effectiveness and the mechanisms underlying it. PloS one, 11(7), e0159137.
Schermuly, C. C., & Graßmann, C. (2019). A literature review on negative effects of coaching–what we know and what we need to know. Coaching: An International Journal of Theory, Research and Practice, 12(1), 39-66.
Over Eefje
Dr. Eefje Rondeel (1982) werkt als zelfstandig docent voor verschillende onderwijsinstellingen en is als gastdocent verbonden aan de Radboud Universiteit. Vanuit NOBCO is ze redactielid van het e-magazine en tevens betrokken als co-promotor bij het dissertatieonderzoek naar effectieve bestanddelen van coaching. Samen met sociaal psycholoog Pieternel Dijkstra schreef ze het boek Evidence-based Coachen.