Technostress bij coaches

vrijdag 13 december 2024

Nog even die ene mail van een coachee beantwoorden. Oh, en de coachee van morgenochtend wilde liever Teams gebruiken in plaats van Zoom: hoe werkte dat ook alweer precies? Door de opkomst van nieuwe technologieën, en niet in de laatste plaats AI, komt er steeds meer kijken bij coaching dan alleen het voeren van coachgesprekken. Welke impact heeft dat op de coach? 

Continu bereikbaar zijn, je verdiepen in de nieuwste technologie voor het voeren van een online gesprek, of je zorgen maken over je eigen toekomst als coach door de snelle opkomst van AI. We kunnen ze allemaal scharen onder wat onderzoekers “technostress” noemen. Het komt in het kort neer op de stress die technologie met zich mee kan brengen. Onderzoekers maken onderscheid tussen vijf verschillende vormen van technostress. Deze vormen variëren van sneller en harder moeten werken als gevolg van technologie (techno-overload), het continue bereikbaar zijn (techno-invasie) en veel tijd en energie steken in het eigen maken van nieuwe technologieën (techno-complexiteit) tot het onzeker zijn over het kunnen omgaan met steeds weer nieuwe technologieën (techno-onzekerheid) en zelfs zorgen om vervangen te worden door technologie (techno-onveiligheid). 

Onderzoekers Natalie Michalik en Carsten Schermuly onderzochten in welke mate technostress voorkwam onder een groep Duitse coaches. De coaches waren allen (opgeleide) coaches die zich voornamelijk bezighielden met werkgerelateerde coaching. Ook bekeken zij in welke mate technostress voorspellend was voor gevoelens van emotionele uitputting bij de coaches. Emotionele uitputting is een aspect van burn-out klachten, en verwijst naar de mate waarin iemand emotioneel gezien “overbelast” is en zich uitgeput voelt. 

De onderzoekers voerden twee studies uit. Aan de eerste studie deden in totaal 307 coaches mee die verschillende vragenlijsten invulden over technostress en emotionele uitputting. Uit de resultaten bleek dat de deelnemende coaches zich over het algemeen slechts beperkt herkenden in de verschillende vormen van technostress. Coaches bleken vooral de onzekerheid over het kunnen omgaan met nieuwe technologieën (techno-onzekerheid) en het gedwongen worden om sneller te werken (techno-overload) enigszins te herkennen. 

Wel bleken coaches, die meer last hadden van technostress, ook meer gevoelens van emotionele uitputting te ervaren. Alle vormen van technostress bleken voorspellend te zijn voor gevoelens van emotionele uitputting bij de deelnemende coaches, met uitzondering van techno-overload. Hoewel coaches techno-overload dus (in beperkte mate) herkenden in hun werk, speelde dit geen rol bij de mate waarin ze gevoelens van emotionele uitputting ervaarden. Dat wil zeggen: het sneller en langer moeten werken als gevolg van technologie was niet bepalend voor hun mate van emotionele uitputting. 

Ook in de tweede studie keken de onderzoekers naar het verband tussen technostress en emotionele uitputting. De onderzoekers wilden echter ook weten of technostress uiteindelijk ten koste zou gaan van de opbrengsten van coaching: was de coaching minder succesvol wanneer er sprake was van technostress bij de coach? Ook in deze studie was de mate van technostress voorspellend voor gevoelens van emotionele uitputting bij de (in totaal 132) deelnemende coaches. Maar: technostress of emotionele uitputting was niet gerelateerd aan het (door de coaches ingeschatte) succes van de coaching. Ondanks het ervaren van technostress, leken de opbrengsten van de coaching daar dus niet onder te leiden. Toch moeten we bij die laatste bevinding een kanttekening bij plaatsen. Het succes van de coaching werd namelijk ingeschat door de coach zelf. De coach gaf dus aan in hoeverre deze het idee had dat de coaching effectief was geweest voor de coachee. Beter zou natuurlijk zijn geweest om meer objectieve gegevens te gebruiken voor het in kaart brengen van het succes van de coaching. Bijvoorbeeld of een coachee daadwerkelijk vooruitgang had geboekt. Daarnaast kunnen we uit de resultaten niet de conclusie trekken dat de technostress ook de daadwerkelijke veroorzaker was van gevoelens van emotionele uitputting bij de coaches. Mogelijk speelden er andere zaken mee, die voor zowel een hogere technostress als meer emotionele uitputting zorgden. 

Vooralsnog lijkt het niet zo’n vaart te lopen met technostress bij coaches. Maar: wanneer er wel sprake is van technostress bij coaches, lijkt dat te leiden tot gevoelens van emotionele uitputting. Of dat uiteindelijk ook ten koste gaat van de kwaliteit van de coaching kunnen we op basis van het uitgevoerde onderzoek eigenlijk nog niet zeggen. De voornaamste boodschap uit het onderzoek is dan ook wellicht dat bewustzijn over het bestaan en de mogelijke gevolgen van technostress belangrijk is. Coaches, zo stellen de onderzoekers, kunnen deze stressoren bijvoorbeeld proberen te verminderen of leren om er beter mee om te gaan. Coaches kunnen bijvoorbeeld leren om nieuwe technologieën beter onder de knie te krijgen, of zouden ondersteuning kunnen zoeken tijdens supervisie. De onderzoekers benadrukken dan ook vooral het belang van “zelfzorg” voor de coach als het gaat om technostress.  

Wetenschapsblog

Gebruikte bronnen:

Michalik, N. M., & Schermuly, C. C. (2023). Is technostress stressing coaches out? The relevance of technostress to coaches’ emotional exhaustion and coaches’ perception of coaching success. Coaching: An International Journal of Theory, Research and Practice, 16(2), 155-172.

Over Eefje

Dr. Eefje Rondeel (1982) is docent psychologie aan de Open Universiteit. Vanuit NOBCO is ze redactielid van het e-magazine en tevens betrokken als co-promotor bij het dissertatieonderzoek naar effectieve bestanddelen van coaching. Samen met sociaal psycholoog Pieternel Dijkstra schreef ze het boek Evidence-based Coachen. Haar nieuwe boek “Zin en Onzin over Coaching”, dat ze schrijft met Master Practitioner coach en supervisor Aveline Dijkman, verschijnt in het najaar. 

Hier kun je andere blogs van Eefje lezen