Wetenschapsblog: Een bekentenis over evidence-based coachen
Inmiddels schrijft Eefje Rondeel al meer dan een jaar wetenschapsblogs voor NOBCO. Na een jaar komt ze tot een wat verontrustende ontdekking. Hoewel ze als wetenschapper evidence-based werken hoog in het vaandel heeft staan, komt ze tot het besef dat ze daar zelf eigenlijk helemaal niet altijd naar handelt.
Deze wetenschapsblog is eigenlijk een bekentenis. Inmiddels is het een jaar geleden dat ik begon met het schrijven van wetenschapsblogs voor NOBCO. Ik hoop daarmee bij te kunnen dragen aan evidence-based werken binnen coaching. Als wetenschapper hecht ik veel waarde aan evidence-based werken. Evidence-based werken houdt voor mij overigens niet in dat je alleen maar afgaat op wetenschappelijk bewijs. Als het gaat om evidence-based werken dan vaar ik op de omschrijving die ooit werd gegeven door Anthony Grant, een grote naam binnen de (onderzoeks)wereld van coaching. Je zou haast kunnen zeggen dat hij een legende is, want hij overleed helaas enkele jaren geleden. Anthony Grant omschreef evidence-based coachen als het combineren van zowel wetenschappelijke kennis als eigen ervaringen om zo te komen tot de beste keuze voor een coachee.
Aan het toegankelijk maken van die wetenschappelijke kennis lever ik graag een bijdrage. Dat doe ik aan de hand van blogs, artikelen, interviews en een boek. Maar nooit zei iemand tegen mij: Doe je dat eigenlijk wel evidence-based, dat overdragen van die kennis? En als iemand dat wel had gedaan, dan had ik waarschijnlijk iets gezegd in de trant van: “ik denk dat dit werkt, want een blog is toch een goede manier om kennis over te dragen?”. En als iemand dan zou vragen wat ik wilde bereiken met het schrijven van die blogs en artikelen, dan zou ik zoiets zeggen als: “ik hoop dat coaches door mijn blogs beschikken over het best beschikbare bewijs uit de wetenschap, waarmee ze betere beslissingen kunnen nemen in hun coaching”. Maar, je voelt het al aankomen, die uitspraken zijn niet zozeer gebaseerd op wetenschappelijk bewijs maar vooral op gevoel of intuïtie. In dat opzicht ben ik geen haar beter dan een coach die enkel op basis van intuïtie werkt. Sterker nog, een coach krijgt vaak nog wel van een coachee te horen of deze tevreden is over de coaching. Ik moet het doen met reacties op LinkedIn, of een sporadisch enthousiast bericht van een lezer die mijn blog heeft gelezen.
Toen ik laatst de vraag kreeg of ik interesse had in het ontwikkelen van een cursus wetenschapscommunicatie (want dat is eigenlijk wat ik doe met het schrijven van dit soort blogs en artikelen: wetenschapscommunicatie), stelde ik mezelf de vraag: wat weet ik eigenlijk over wetenschapscommunicatie? Ik “doe” dat wel, wetenschapscommunicatie, maar wat weet ik er eigenlijk over? Net zoals een coach die coaching “doet”, maar wellicht nog niet veel weet over coaching. Dus ik kocht een boek over wetenschapscommunicatie: The Science of Communicating Science. In dat boek las ik dat het eigenlijk wel bijzonder is dat wetenschappers zo van de onderbouwingen en feiten zijn, maar dat wetenschapscommunicatie toch vooral op gevoel wordt gedaan. Is dat omdat velen (waaronder ik tot kort geleden) niet weten dat wetenschapscommunicatie een vak is, of dat er onderzoek voorhanden is dat ons handvaten geeft? Komt het omdat wetenschappers denken dat het gaat om een creatieve uiting, die toch veelal gebaseerd is op gevoel? Of denken sommige wetenschappers dat ze daar nu eenmaal goed in zijn, om welke reden dan ook?
Opeens kon ik me heel goed verplaatsen in de vele coaches die hun vak vooral op intuïtie uitvoeren. Omdat ze het gevoel hebben dat het werkt wat ze doen, maar misschien ook omdat ze niet weten dat er een heel onderzoeksgebied rondom coaching is. Hoe kan ik als wetenschapper dus zoveel belang hechten aan evidence-based coaching, terwijl ik zelf geen wetenschappelijk bewijs betrek bij het najagen van dat doel? Deze blog is dus eigenlijk een bekentenis: ook ik ben maar een mens, die tot het besef is gekomen dat ze eigenlijk “maar wat doet” als het gaat om het overdragen van wetenschappelijke kennis, weliswaar met de beste intenties. In dat boek stond overigens ook: be a person first, then a scientist. Het feit dat wetenschapscommunicatie door wetenschappers vooral op gevoel wordt gedaan, onderschrijft voor mij peilloos die uitspraak. Wetenschappers zijn net mensen, die in een onbewaakt moment terugvallen op intuïtie. Maar dat besef leidde ook tot een beslissing: om het overdragen van die kennis vanaf nu meer evidence-based aan te pakken. De eerste stap heb ik daarin inmiddels hopelijk gezet, door in deze wetenschapsblog een persoonlijk verhaal te verwerken. Uit wetenschappelijk bewijs blijkt namelijk dat een verhaal veel meer overtuigt en boeit dan harde feiten uit wetenschappelijk onderzoek.
Gebruikte bronnen
Grant, A. M. (2016). What constitutes evidence-based coaching?: A two-by-two framework for distinguishing strong from weak evidence for coaching. International journal of evidence based coaching and mentoring, 14(1), 74-85.
Cormick, C. (2019). The science of communicating science. Cabi Publishing.
Over Eefje
Dr. Eefje Rondeel (1982) werkt als zelfstandig docent voor verschillende onderwijsinstellingen en is als gastdocent verbonden aan de Radboud Universiteit. Vanuit NOBCO is ze redactielid van het e-magazine en tevens betrokken als co-promotor bij het dissertatieonderzoek naar effectieve bestanddelen van coaching. Samen met sociaal psycholoog Pieternel Dijkstra schreef ze het boek Evidence-based Coachen.