Wetenschapsblog: Paardencoaching

vrijdag 24 juni 2022

Coaches die paarden inzetten tijdens coachtrajecten zijn vaak onverdeeld enthousiast over het werken met deze dieren. Gezien het stijgende aantal aanbieders van paardencoaching lijkt coaching waarbij met een paard wordt gewerkt veel mensen aan te spreken. Maar hoe zit het eigenlijk met het wetenschappelijke bewijs voor paardencoaching?

Hoewel paardencoaching populair lijkt te zijn, is wetenschappelijk onderzoek naar paardencoaching helaas nog schaars. Recentelijk verscheen er echter een onderzoek waarin werd gekeken of paardencoaching positieve effecten kan hebben voor coachees. Aan het onderzoek van Schutz en Schmitz uit 2021 deden 92 mensen mee. Zij vulden een vragenlijst in om hun stemming in kaart te brengen. Ze moesten daarbij aangeven in hoeverre verschillende gevoelens op hen van toepassing waren, zoals “enthousiast”, “bang” of “alert”. De helft van de deelnemers nam deel aan een coachsessie waarbij een paard was betrokken, de andere helft nam niet deel aan de coachsessie. Tijdens de sessie kregen deelnemers de opdracht om een paard langs een parcours te begeleiden. Na afloop ontvingen deelnemers feedback van de coach. Ook werd aan deelnemers gevraagd hoe zij hun ervaringen met het paard zouden kunnen toepassen op hun dagelijks leven. Daarnaast werd er een video analyse gedaan waarin deelnemers hun eigen gedrag analyseerden. Na afloop van de coachsessie vulden zij opnieuw de vragenlijst in om hun gevoelens in kaart te brengen. De mensen in de controlegroep vulden ook nogmaals dezelfde vragenlijst in, zij hadden echter niet deelgenomen aan de coachsessie met het paard. De resultaten van het onderzoek laten zien dat deelnemers aan de coachsessie met het paard meer positieve gevoelens en minder negatieve gevoelens rapporteerden dan deelnemers in de controlegroep. Het lijkt er dus op dat de coachsessie waarbij het paard werd ingezet leidde tot meer positieve en minder negatieve gevoelens.

In het onderzoek van Schutz en Schmitz werd de groep die paardencoaching kreeg aangeboden vergeleken met een controlegroep die de paardencoaching niet kreeg aangeboden. Die vergelijking is belangrijk, omdat eventuele positieve resultaten dan ook daadwerkelijk kunnen worden toegeschreven aan de ingezette coachmethode. Toch valt er een belangrijke kanttekening te plaatsen bij het onderzoek van Schutz en Schmitz. De deelnemers in het onderzoek werden namelijk niet willekeurig toegewezen aan één van beide groepen. Deelnemers kozen zelf of ze wilden deelnemen aan de paardencoaching. Het is dan wellicht niet verwonderlijk dat deze groep meer positieve gevoelens ervaarde na afloop van de paardencoaching. Ook weten we niet welk onderdeel van de coachsessie precies heeft gezorgd voor de positieve gevoelens. Was dat de oefening met het paard? Of was dat juist de feedback van de coaches en de analyse van het eigen gedrag? Met andere woorden: waren die positieve gevoelens er ook geweest wanneer er wel coaching werd ingezet, maar zonder gebruik van een paard? Ook kunnen we ons afvragen wat de meerwaarde is van meer positieve en minder negatieve gevoelens na afloop van een coachsessie. Coaching wordt vaak ingezet voor zelfontwikkeling, het verbeteren van prestaties of het bereiken van doelen. Als we willen weten of paardencoaching een effectieve coachmethode is, zal er onderzoek nodig zijn dat specifiek kijkt naar deze zaken. Die onderzoeken zijn er helaas nog niet.

Op het gebied van therapie is er overigens al meer onderzoek gedaan naar de inzet van paarden. Therapie is, in tegenstelling tot coaching, doorgaans gericht op mensen met psychische problemen. Ook speelt het verleden van de cliënt vaak een grotere rol speelt dan bij coaching. Therapie waarbij paarden worden ingezet wordt in de wetenschappelijke literatuur “equine assisted therapy” genoemd. Een overzichtsartikel van Stern en Chur-hansen uit 2019 nam in totaal 79 eerdere studies onder de loep. Vaak waren die eerdere onderzoeken gericht op patiëntenpopulaties, zoals kinderen en volwassenen met autisme of volwassenen die een beroerte hadden gehad. Men keek dan of zaken als sociale vaardigheden of kwaliteit van leven verbeterden als gevolg van de therapie met paarden. De schrijvers van het artikel merken echter op dat (te) veel van die onderzoeken van te lage kwaliteit zijn om er conclusies aan te verbinden. Er vindt dan bijvoorbeeld geen vergelijking plaats met een controlegroep, de onderzoeksgroep is erg klein of er wordt niet duidelijk omschreven hoe de therapie er precies uit zag. Ook zijn de resultaten vaak tegenstrijdig. Zij concluderen dat paardentherapie vooralsnog niet tot een “best practice” kan worden gerekend.

Op basis van het onderzoek van Schutz en Schmitz hebben we tot dusver een eerste aanwijzing dat paardencoaching tot meer positieve en minder negatieve gevoelens zou kunnen leiden bij een coachee. De vraag is of deze eerste aanwijzing voldoende onderbouwing geeft voor paardencoaching. De conclusies uit het overzichtsartikel van Stern en Chur-hansen geven in ieder geval te denken of de inzet van paarden bij coaching de voorkeur zou moeten hebben.

Bronnen:
- Stern, C., & Chur‐Hansen, A. (2019). An umbrella review of the evidence for equine‐assisted interventions. Australian Journal of Psychology71(4), 361-374.
- Schütz, K., & Schmitz, J. (2021). Positive and Negative Affects in Horse-assisted Coachings. Coaching, Theorie & Praxis7(1), 25-33.

Bio:
Dr. Eefje Rondeel (1982) werkt als zelfstandig docent voor verschillende onderwijsinstellingen en is als gastdocent verbonden aan de Radboud Universiteit. Vanuit NOBCO is ze redactielid van het e-magazine en tevens betrokken als co-promotor bij het dissertatieonderzoek naar effectieve bestanddelen van coaching. Samen met sociaal psycholoog Pieternel Dijkstra schreef ze het boek Evidence-based Coachen.